Voorbeelden van het gebruik van Meurt in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Si je récupère pas les pierres, elle meurt.
Si on meurt demain, personne ne saura.
Jfk meurt à 78 ans.
Un vieillard qui meurt, c'est comme une bibliothèque qui brûle.
Een stervende oude man is als een brandende bibliotheek.Il meurt à la bataille de Courtrai, en 1302.
Hij sneuvelde tijdens de Slag der Gulden Sporen in 1302.Baissez les armes ou elle meurt!
C'est ça ou Greg meurt!
Het is of dit, of Greg gaat dood.Ce satellite meurt. Il va retomber.
Die satelliet gaat eraan.Nous sommes tous fous. Si on meurt, ça sera bien notre faute!
Als we doodgaan, is dat jouw schuld!Et avoir un patient qui meurt.
Cest rien. Celui qui entre meurt aussitôt.
Binnen is iemand onmiddellijk overleden.Non, elle meurt.
Nee, ze is stervende.Máel Coluim II meurt en 1266.
Frederik II sneuvelde in 1246.Le perdant meurt.
De verliezer gaat eraan.Soit on paie et on se détend, soit on meurt de stress.
Je betaalt en je hebt rust… of je gaat dood door de stress.Et pas de police, sinon elle meurt.
En geen politie, anders gaat ze eraan.On meurt tous un jour.
Si on meurt pas, on achète un singe!
Als we niet doodgaan, kopen we 'n aap!Et si on meurt dans la manœuvre, c'est juste pas de chance?
Als wij daardoor overlijden, is dat gewoon jammer?C'est marrant. Depuis que je soigne tes patients, plus personne ne meurt!
Er is nog niemand van je ex-patiënten overleden.
