Voorbeelden van het gebruik van Fiasco in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat vertellen? Dat het een fiasco was?
Maar hij voelde dat zijn leven een fiasco was.
Dit alles is een schijnvertoning, een fiasco.
Het was jouw fiasco.
Ik vind dit alles een farce, een fiasco.
Dat was een fiasco.
Mijn progamma vandaag was een fiasco.
Dit alles is een fiasco.
Het Guggenheim was een fiasco.
Tamacti Jun begrijpt zijn fiasco beter dan u.
Nog zo'n fiasco als dit en er valt niets te beschermen.
Fiasco, waar zit je?
Fiasco, wat doe jij hier?
Na dat fiasco, nam ik aan dat ik hem nooit meer zien zou.
Het wordt een fiasco. NBC wil ons straks in de uitzending.
Fiasco?-Hoe zou jij het noemen?
Laat dit fiasco met het meisje je hele namiddag niet verpesten.
Het wordt een fiasco.
Jij wilde dit grote fiasco.
Al mijn planning… wat een fiasco.