Voorbeelden van het gebruik van Staar in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Medicine
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ze heeft waarschijnlijk staar.
Wie is die kleurling met die staar? Voor mij?
Staar niet gewoon naar mij, bedenk een theorie!
Waarom staar je zo naar me?
Wat staar jij me nou weer aan,?
Maar waarom staar je me zo aan?
Waar staar je nu naar?
Waar staar je naar?
Niet met m'n staar.
Een overactieve schildklier kan staar veroorzaken.
Staar je altijd zo naar haar?
Staar dan acht uren naar het plafond.
Waarom staar je in je kofferbak?
Waarom staar je zo?
Waarom staar je naar mijn achterhoofd?- Niets.
Waarom staar je zo?
Waarom staar je me zo aan?
Over"zien" gesproken: Hoe gaat 't met je staar?
Je hebt geen staar.
Staar veroorzaken als het samen met interferon-α wordt ingenomen dit is een middel dat.