Voorbeelden van het gebruik van Werkt hard in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je werkt hard en je klimt langzaam omhoog.
Hij werkt hard voor jullie.
Je werkt hard, maar nog beter,
Je werkt hard, je hebt je kind in het weekend.
Hij werkt hard.
Hij werkt hard en is goed in wat hij doet.
Klinkt alsof je werkt hard dat is goed.
Je werkt hard of je gaat eraan.
Jouw zus werkt hard.
Maar wat? Ze is wat naïef, werkt hard, maar.
Je werkt hard, wist je dat? Wat?
Je werkt hard.
Je zus werkt hard.
En hij werkt hard.
Je werkt hard.
Je werkt hard of je gaat eraan.
Vergeet het, Kel. Papa werkt hard voor dit geld.
U werkt hard voor mensen die u negeren.
Je werkt hard en je verdient je eigen geld.
Ze is slim, werkt hard.