Voorbeelden van het gebruik van Zelf doen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij moet het zelf doen.
We moeten het zelf doen.
Ik moest toch meer zelf doen.
Wil hij mij wat vragen mag hij het zelf doen.
Dat moet je zelf doen.
Nee, ik moet dit zelf doen.
Natuurlijk en hij zou het graag zelf doen… Ik zou iets op papier moeten zien.
Je kunt 't zelf doen of ik giet het je de keel in.
En ik moet alles zelf doen.
Ik kan het niet allemaal zelf doen.
Helaas zal de baby dat helemaal zelf doen.
Nieuwe stad… Hij moet alles zelf doen.
Een truc die ik zag Marburg zelf doen.
Laat me dit zelf doen.
We moeten dit zelf doen.
Dit moet ze zelf doen. Nee.
Dit moet ik zelf doen. Nee, nee.
Nee, ik moet het zelf doen, net zoals jij.
Ik moet dit zelf doen.
Nee, dat moet ieder van ons zelf doen.