Voorbeelden van het gebruik van Echt doen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Dus als ze zoiets echt doen, branden ze hun dijen.
Kun je echt doen wat je pretendeert in dit boek?
Je dit echt doen?
Dat ga je echt doen, nietwaar?
Je wilt dit toch echt doen, nietwaar?
Dat zal je echt doen verlangen naar een neukbeurt in de kont.
Samenzijn met Steven heeft me echt doen begrijpen wie ik wil zijn.
Moet je dit echt doen?
Je gaat dit echt doen?
We gaan dit echt doen.
moet je echt doen.
Zou je dat echt doen?
We gaan dit dus echt doen?
Wat wil je echt doen?
Je wil dit echt doen,?
Dat wil ik echt doen.
Hij zou dat echt doen.
We gaan 't echt doen?
Ik wil het echt doen.
Ook al wilde ik het toen echt doen.