Voorbeelden van het gebruik van Menen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
We doen dit per ongeluk als we niet menen wat we zeggen.
Dit kun je niet menen.
Maar, captain, dat kunt u niet menen.
zegt dingen die ze niet menen.
Jack, je kunt dit niet menen.
Je kunt dat niet menen.
Nee, dat kun je niet menen.
Jackie, dit kan je niet menen.
Naa, dat kan je niet menen.
Dat kun je niet menen.
Nee, dat kun je niet menen.
Nee, Waris, dat kun je niet menen.
Alex, je kunt dit toch niet menen?
Dit kun je niet menen.
Ik zei toch dat ze het menen.
Max, dit kun je niet menen.
Dat kunt u niet menen.
Dat kunt u niet menen.
Dat kan je toch niet menen?
Dit kunt u niet menen.