Voorbeelden van het gebruik van Ophouden in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ja, we hadden een wapen nodig om het te laten ophouden.
Ik kon de urine niet meer ophouden en moest verband dragen.
Peg, dit moet ophouden.
Nu ophouden ermee.
Pap, ophouden, oké?
U moet ophouden het GLB continu te onderschatten.
Laten we je niet ophouden.
Je moet hier echt mee ophouden.
Nadelige weersgesteldheid kan uitgang roya op meerdere dagen ophouden.
Dat moest ophouden.
Ophouden allemaal!
Nu ophouden.
Ophouden voor misselijkheid of braken,
Ophouden met die zinloze aanvallen die je mannen demoraliseren.
We willen je niet ophouden.
en dat moet ophouden.
Ik wil je niet ophouden.
Beiden ophouden!
Ophouden, je bent gek.
Niet ophouden met innemen, behalve op advies van uw voorschrijver.