Voorbeelden van het gebruik van Suf in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Medicine
-
Official
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
En suf.
Het is suf.
Seringenbloemen voor een seringenparfum is suf.
Ik doe dit, naar het strand en neuk haar suf.
Je lijkt een beetje suf.
Het is niet suf.
Sommige dagen kan je suf zijn, misselijk.
Hij is een beetje suf.
Het is niet suf.
Is ze suf?
Die helm is suf.
Pap, van deze word je suf.
Dit is echt suf.
Waarom voel ik me zo suf?
We waren in de inrichting. Ik was suf van de pillen.
Dat hij met Sutton naar het feestje komt is zo… suf.
Amy, doe niet zo suf.
Ik waardeerde ze suf.
Ook vermeldenswaard dat het een luie, suf immuniteit vermindert de kans op het optreden van psychische stoornissen, enzovoort.
Als u zich erg suf voelt, of vindt dat u plotseling in slaap valt.