Voorbeelden van het gebruik van Trots in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij zou trots op je geweest zijn.
We zijn… trots dat u Frankrijk in Hollywood vertegenwoordigt.
Je ouders zijn vast trots.- Ze zijn dood.
Jullie maken me niet trots een mens te zijn!
Ik ben trots op je?
De trots van het vak.
Alleen m'n trots heeft 'n tik gehad.
En ik ben trots om haar te kennen.
Maar ik ben trots dat ik kalm ben gebleven.
Ik heb geen trots en geen schaamte als het gaat om zoetwaren.
Nou, ik ben altijd trots om mensen te vertellen over Hamilton Huis.
Ik ben er dan ook trots op dat we hiervoor gevraagd zijn.
Je moeder zou trots op je zijn?
We zijn trots op jullie allebei.
Ja, je bent trots op je werk.
Mijn district trots op mij maken.
Je kunt trots op 'm zijn.
Daarom ben ik zo trots op mijn Amerikaanse identiteit.
Trots presenteren wij hier onze collectie"Dmagnets".
Hij is trots op de kwaliteit van het werk dat ze leveren.