Voorbeelden van het gebruik van Zij zeiden in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Ecclesiastic
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij?
En zij zeiden:"Vrees niet, noch treur.
En zij zeiden:" We hebben geprobeerd.
Wij hebben ze uitgenodigd, en zij zeiden ja. We zeggen niets af.
Zij zeiden:" God beware!
Zij zeiden:" Wij geloven in de Heer van de wereldbewoners.
Zij zeiden een exclusief voorrecht.
En zij zeiden," Ja.
Zij zeiden “ja”.
Als zij zeiden dat ze het zagen, dan hebben ze het gezien.
Dus deed ik wat zij zeiden.
ik vertel alleen maar wat zij zeiden.
Wat wij zeiden. Wat zij zeiden.
En de tovenaars werden plat ter aardegeworpen, zich nederbuigend. Zij zeiden.
We spraken met de Russische helikopterpiloten over de radio. Zij zeiden.
Dat was wel wat zij zeiden.
Ik kom alleen vertellen wat zij zeiden.
vervloekt zijn zij vanwege wat zij zeiden!
En zij zeiden tot Mozes: Hebt gij ons daarom, omdat er in Egypte gans geen graven waren,
En zij zeiden: Het is wel;