Voorbeelden van het gebruik van Blijf thuis in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Blijf thuis en hou je rustig.
Soph, blijf thuis bij Izzie.
Ik blijf thuis vandaag.".
Leer drinken of blijf thuis!
Wordt ziek, blijf thuis.
Nee, ik blijf thuis bij m'n vrouw.
Alsjeblieft Mark, blijf thuis.
Ik blijf thuis voor jou.
Nee, blijf thuis.
Nee, ik blijf thuis.
Blijf thuis vanavond.
Blijf thuis.
Ik blijf thuis om voor haar te zorgen.
Ik had ook moeten weggaan, maar ik blijf thuis.
Kop, ik blijf thuis.
Blijf thuis en zorg voor voldoende vocht en rust.
Blijf thuis, kijk op TV.
Blijf thuis met een goed boek.
Blijf thuis en speel strippoker.
Blijf thuis wanneer je ziek bent.