Voorbeelden van het gebruik van Grapje in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Grapje, hoewel de peperkoek best lekker is.
Grapje. Hoe heet dat meisje?
Dat was Patsy's grapje van vorig jaar.
Hij maakt alleen een grapje.
Dat was een grapje.
Het is niets voor mij een grapje te maken.
Grapje, niks.
Grapje. U kunt gaan.
Weet jij wat jouw grapje me gekost heeft?
Lieverd, je maakte een klein grapje.
U maakt natuurlijk een grapje.
Vader hield wel van een grapje.
Grapje over die geneesmiddelen.
Misschien een grapje om het ijs te breken.
Grapje, Chief.
Hij maakt maar een grapje.
Ik vertelde een beetje een grapje;
Dat is hoe je om mijn grapje lacht.
Grapje. Voor mij!
Gewoon een grapje, mensen.