Voorbeelden van het gebruik van Jochie in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hé jochie, word eens wakker. Wakker worden, jongen.
Had dat jochie een pistool?
Haal ons hier weg, jochie. Hier. En hij?
Dat blanke jochie deed alsof hij een zwarte man was.
Je houdt van iedereen die je jochie noemt.
Ja, ik was wat onhandig, jochie.
Dit jochie moet ook naar huis.
Dat jochie van je is een boffer.
Het is maar een jochie.
M'n jochie, m'n jochie. .
Dat jochie, Bathurst, was een gemakkelijke zondebok.
We zullen zien, jochie.
Zesentwintig jaar, jochie.
Tuurlijk, jochie. En nu pak de teugels en rijden.
Het spijt ons, jochie, het spijt ons.
Kijk trouwens naar dit jochie.
Ik ben 400 jaar je meerdere, jochie.
Soms moet een jochie bewijzen dat hij ballen heeft.
Kom op, jochie. Ik moet ook werken.
Hé jochie, ik heb het tegen jou.