ABRAZAR - vertaling in Nederlands

omarmen
abrazar
adoptar
aceptar
acoger
abarcar
están adoptando
omhelzen
abrazar
abrazo
aceptar
abarcar
adoptan
acoger
knuffelen
abrazar
abrazo
acurrucarse
mimos
abrazarnos
acurrucarnos
las caricias
vasthouden
retención
sostener
mantener
retener
aferrar
sujetar
seguir
agarrar
pegar
abrazar
koesteren
apreciar
nutrir
fomentar
albergar
atesorar
valorar
alimentar
acariciar
abrazar
cuidar
omvatten
incluyen
abarcan
comprenden
cubren
implican
contienen
involucran
consisten
engloban
incorporan
het omarmen
van knuffelen
het omhelzen
omhelzing
abrazo
abrazar
acogimiento

Voorbeelden van het gebruik van Abrazar in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Esto es rarísimo. Acabo de abrazar a un muñeco.
Ik heb 'n sneeuwman omhelsd.
Odeh no fue la única figura pública israelí en abrazar a Jarrar.
Odeh was echter niet de enige Israëlische publieke figuur die Jarrar omarmde.
Razones científicamente respaldadas que te harán abrazar la pereza.
Wetenschappelijk onderbouwde redenen die ervoor zorgen dat je luiheid omarmt.
yo veía a Jesús abrazarme.
sag ik hoe Jezus me omarmde.
yo veía a Jesús abrazarme.
zag ik hoe Jezus me omarmde.
Sólo quédate ahí, yo voy a ir a… abrazarte.¿Estás de acuerdo?
Blijf staan, ik ga je omhelzen.
Por ejemplo, cuando se trata de abrazar o besar a otras personas.
Bijvoorbeeld als het gaat om knuffelen of kussen van andere mensen.
Abrazar a un extraño el día de Navidad es toda la magia de esta fiesta.
Een vreemde knuffelen op eerste kerstdag is de magie van dit feest.
Quizás estamos aprendiendo el arte de abrazar.
Misschien leren we de kunst van het omhelzen.
Abrazar o besar el perro.
Knuffelen of kussen van de hond.
Yo estaba muy fresco y empezando abrazar nuevas experiencias.
Ik was heel erg frisse start en het omhelzen van nieuwe ervaringen.
En su lugar, abrazar su identidad con toda su negatividad.
In plaats daarvan omarm je identiteit met al zijn negativiteit.
un tierno bosque-gato que ama a abrazar.
een snoezige bos-kat die houdt van knuffelen.
¿Te puedo abrazar?
Kan ik je vasthouden.
La importancia de abrazar.
Het belang van knuffelen.
Abrazar a sí mismo como un fotógrafo avanzado.
Omhels jezelf als een gevorderde fotograaf.
Y no lo veo como tocar, sino como abrazar.
En ik zie het niet als spelen, maar als knuffelen.
De abrazar a su esposo en un arrebato de dolor.
Van het knuffelen van haar dode echtgenoot.
Cómo obtener tu novia besar o abrazar más a menudo.
Hoe je je vriendin kunt laten kussen of vaker knuffelen.
A quien me guste abrazar, cuando esté cansado.
Fijn om vast te houden, als ik moe ben.
Uitslagen: 1931, Tijd: 0.5254

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands