RECHT - vertaling in Nederlands

• gelijk
• recht
• vrij
• wetgeving
• wet
• nogal
• juist
• behoorlijk
• redelijk
• rechtvaardigheid

Voorbeelden van het gebruik van Recht in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Was natürlich recht absurd ist.
Wat natuurlijk nogal belachelijk is.

Er hatte kein Recht dazu.
Hij had niet het recht om dat te doen.

Recht gut, wir haben uns oft unterhalten.
Vrij goed, we spraken elkaar vaak.

Ganz recht, Mrs. Hall.
Heel juist, Mrs. Hall.

Umsetzung in einzelstaatliches Recht, Anwendung und Inkrafttreten.
Omzetting in nationale wetgeving, toepassing en inwerkingtreding.

Nein, nein, nein. Er hat recht.
Nee. Hij heeft gelijk.

Nun, in allen anderen bin ich recht kompetent.
Ik ben redelijk bekwaam in al die andere dingen.

Das Recht der Überraschung?
De Wet der Verrassing?

Er ist recht schnell mit dem Messer.
Hij is behoorlijk snel met een mes.

Du hattest jedes Recht, allen Grund.
Je had alle recht en reden om te sjansen.

Ok. Es ist recht selten.
Het is vrij zeldzaam. Oké.

Umsetzung in einzelstaatliches Recht und Anwendung.
Omzetting in nationale wetgeving en toepassing.

Und ich erfuhr, wie recht sie hatten.
En ik ontdekte hoe juist ze het hadden.

Ich bin recht müde.
Ik ben nogal moe.

Der FBI-Typ hatte recht.
Die man van de FBI had gelijk.

Freiheit, Sicherheit und Recht Teilrubrik 3a des Finanzrahmens.
Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid subrubriek 3a van het financieel kader.

Recht heftig sogar, Dexter!
Behoorlijk heftig zelfs, Dexter!

Recht neu.
Redelijk nieuw.

Ich habe ein Recht zu wissen.
Ik heb het recht dat te weten.

Aber das Recht ist zu wichtig.
Maar de wet is te belangrijk.