Voorbeelden van het gebruik van Ander persoon in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Je lijkt vandaag wel een ander persoon.
maar hij leek een ander persoon.
Ik liep als een ander persoon naar buiten.
Elke keer was de moordenaar… een ander persoon.
Je was een ander persoon.
Als een volslagen ander persoon natuurlijk.
Omdat ik toen een ander persoon was.
Wauw. Je bent nu letterlijk een heel ander persoon.
Ik voel me een ander persoon.
Ze lijkt wel een ander persoon.
Ze werd een ander persoon.
Hoe kan Higgins een ander persoon uitvinden?
Je lijkt een totaal ander persoon vandaag.
Je ziet eruit als een totaal ander persoon.
Ik ben nu een heel ander persoon.
Je lijkt een totaal ander persoon vandaag.
Ik voel me een ander persoon.
Voordat ik jullie kende was ik een ander persoon.
Elke foto kan een ander persoon aanduiden.
Wat als ze een ander persoon is?