Voorbeelden van het gebruik van Arm in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben arm, maar rijk in m'n dromen.
Het leek alsof hij bloedde uit zijn hand of arm.
Arm ding. Wat er gisteren is gebeurd, was raar.
Arm Pendersleigh.
Waarom amputeren we de arm van die arme vrouw?
Ik word nooit meer arm ik ben van ver gekomen.
Geen geluid, anders breek ik je arm.
Arm ding. Vergeef me, Boeddha!
Jij arm ding! Wat is dat?
Arm, rijk, zwart, blank.
Maar ik ben te arm en te Italiaans voor haar familie.
Ik wil niet dat hij mijn arm eraf rukt.
Arm neusje. Wat is hier aan de hand?
Ik ben een arm, hulpeloos meisje.
Zo krijgt een boogschutter kracht in zijn arm.
Het land is arm.
Lieve hemel, ze raakt je arm aan.
Arm meisje. Heeft de politie al iemand gearresteerd?
En ik, arm onding, ben op hem verliefd.
Hij gebruikt zijn hele hand en zijn hele arm.