Voorbeelden van het gebruik van Bezig in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Om ons bezig te houden.
Ik was bezig met voorbereiding voor haar verjaardagsfeest.
Lekker bezig, Elle.
We zijn bezig met een interactief augmented reality-systeem.
Ik was in m'n behandelkamer bezig.
Klaus zei wel dat Marcel bezig zou zijn.
We zijn bezig met de modeshow.
Ik ben al bezig met een rondleiding, dus.
Goed bezig, God.
We zijn al bezig met werk, Percival.
Het houdt je bezig, hè?
We houden ons bezig met wezens uit het duister.
De thans bestaande werkgroepen houden zich met name bezig met de volgende zaken.
Ziet u niet dat ik bezig ben?
Ik hou me niet bezig, Finn.
Ze waren allemaal bezig voor de avond.
Lekker bezig, Elodie.
We zijn bezig met een identificatie.
Het uitzicht. We zijn bezig met iets… Dank je.
Zij houdt je bezig, hè?