HIJ KAN - vertaling in Duits

• er kann
• er darf
• er sollte
• er schafft
• er kriegt
• er kommt
• er wird
• er könnte
• er konnte
• er soll
• er kann's

Voorbeelden van het gebruik van Hij kan in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Hij kan ons niet allemaal pakken.
Er kriegt uns nicht alle.

Hij kan bij ons wonen.
Er kann hier wohnen.

Hij kan 't.
Er schafft es.

Nee. Hij kan niet doodgaan!
Nein, er darf nicht sterben!

Hij kan er maar beter mee ophouden.
Er sollte lieber damit aufhören.

Hij kan met zijn broer praten.
Er könnte mit seinem Bruder sprechen.

Hij kan hier elke minuut zijn.
Er wird jede Minute hier sein.

Hij kan niet met de werkelijkheid omgaan.
Er kommt mit der Realität nicht klar.

Geen idee. Hij kan niet ademen!
Ich weiß nicht, er kriegt keine Luft!

Hij kan z'n lul niet in z'n broek houden.
Er kann seinen Schwanz nicht in der Hose behalten.

Schatje, hij kan dit. Okee?
Schatz. Er schafft das, ok?

Hij kan elk moment hier zijn.
Er sollte jede Sekunde hier sein.

Hij kan me niet vinden.
Er darf mich nicht finden.

Hij kan niet zomaar.
Er konnte nicht einfach.

En hij kan winnen.
Und er könnte gewinnen.

Hij kan hier elk moment zijn.
Er wird jeden Moment hier sein.

Hij kan niet weg van het booreiland.- Alweer?
Er kommt nicht von der Bohrinsel weg. Schon wieder?

Hij kan het.
Er kriegt das hin.

Hij kan er niet bij.
Er schafft es nicht.

Hij kan in de hoek.
Er kann sich in die Ecke setzen.