Voorbeelden van het gebruik van Kost in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Maar het kost helaas veel tijd om dit netjes te doen.
De overtreding kost u 20 mark.
Hij verdiende eerst de kost met de productie van nieuw ontworpen serviezen.
En wat doet u voor de kost, Mr Bundy?
We moeten de kost verdienen, Carl.
Oke, jij weet wat ik doe voor de kost.
Hoeveel kost het?
Je kost mij enkel geld. Stom kind.
Het kost 9 minuten tot aan de winkel.
Het kost veel leugens om een huwelijk in stand te houden.
En hoeveel kost dat? Dat klopt.
De kost verdienen is ongeveer het enige waar ik tijd voor heb.
U doet dit niet voor de kost.
Iemand moet hier de kost verdienen.
Wat doe je voor de kost, Johnny?
Hoeveel kost die boot?
Je kost mensen die we kennen goede jobs.
Dat kost zeven uur.
Maar dat kost tijd.-Dat weet ik.
Maar die kost wel 10.- Inderdaad.