Voorbeelden van het gebruik van Maal in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Medicine
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Laatste maal als vrij man.
Onderhoudsdosis 3 maal per week tussen de 17 en 33 IE/kg.
Lieve Heer, zegen dit maal.
De comités vergaderen minstens een maal per jaar.
Drie maal vijf is vijftien.
Maal per jaar 48 uur voor openstelling van het aanbod profiteren van exclusieve tarieven.
Vier maal negen is 36.
We hebben een maal voor u bereid.
We zijn heel dankbaar voor dit heerlijke maal.
In die play-off speelde elke ploeg een maal tegen elke andere in een minicompetitie.
Met die club won hij vier landstitels en twee maal de CONCACAF Champions Cup.
Maal per week na het ontbijt.
Vier maal tien is 40.
Ons eerste maal in ons nieuwe huis.
We zullen vechten alsof ons laatste maal ervan afhangt.
Wel werd ze al vier maal vice-Europees kampioen(2001-2014), en één maal vice-Wereldkampioen 2013.
Gewoon iets dat ik een maal per week doe.
Dollar maal 60… Dat is een winst van 540.
Elk maal is een banket,
We vertrekken na dit heerlijke maal.