EINMAL - vertaling in Nederlands

• eens
• keer
• eenmaal
• één keer
• zelfs
• ooit
• éénmaal
• nog
• vroeger
• keertje
• één keertje

Voorbeelden van het gebruik van Einmal in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Und wir wissen nicht einmal, wer hinter dem Auftrag steckt.
En we weten nog niet wie de opdrachtgever is.

Ich war einmal in Tijuana.
Ik was ooit in Tijuana.

Auch einmal am Strand.
Waaronder een keer op een strand.

Einmal toter Vogel.
Eenmaal dode vogel.

Er hat nicht einmal das Spiel angeschaut.
Hij kijkt niet eens naar de wedstrijd.

Ich habe nicht einmal an Oregon gedacht.
Ik heb niet één keer aan Oregon gedacht.

Mikrogramm einmal pro Woche.
Microgram éénmaal per week.

Er wäre einmal fast im Pool ertrunken.
Hij is vroeger bijna in een zwembad verdronken.

Ich bin nicht einmal hier.
Ik ben zelfs niet hier.

Wir hatten zusammen nicht einmal 50 Klubecks.- Ja.
We hadden samen nog geen 50 Klubecks.-Ja.

Einmal drinnen, ist er einer von ihnen.- Nein.
Nee, eenmaal binnen is hij een van hun.

Einmal saß ich im selben Bus mit Ty Cobb.
Ik zat ooit in de bus met Ty Cobb.

Einmal wurde ich dabei im Flugzeug erwischt.
Ik werd een keer betrapt in het vliegtuig.

Wirklich? Willst du es dir nicht noch einmal ansehen?
Wil je nog eens kijken?- Echt?

Ich hab sie einmal gesehen.
Ik heb ze één keer gezien.

Etwas, das es nur einmal im Leben gibt.
Aan iets wat slechts éénmaal in je leven plaatsvindt.

Ich konnte es mir nicht einmal ansehen.
Ik kon er zelfs niet naar kijken.

Du warst nicht einmal im Pool seit wir hier sind.
Je bent nog niet het zwembad in geweest sinds we hier zijn.

Wir waren einmal genau wie sie.
Wij waren vroeger precies als zij.

Ich habe einmal mit Frankie Valli getanzt.
Ik heb ooit met Frankie Valli gedanst.