ZEGT STEEDS - vertaling in Duits

• sagt immer
• sagt ständig
• sagt dauernd
• sagst andauernd
• sagst immer
• sagen immer
• immer sagst
• sagst dauernd
• erzählt mir immer
• nennen mich immer
• redest immer

Voorbeelden van het gebruik van Zegt steeds in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Je zegt steeds'als'. En als ze de brand niet stichtte.
Sie sagen immer"wenn". Und wenn nicht.

Je zegt steeds"bedankt".
Immer sagst du danke.

Mijn vriend zegt steeds tegen me: Denk het, Lauren,
Mein Freund sagt immer"besser denken,

Je zegt steeds"bedankt.
Du sagst dauernd"danke.

Je zegt steeds'mijn huis'……maar jullie hebben het in mijn tuin gebouwd.
Du sagst immer"mein Haus", aber ihr habt es in meinem Garten gebaut.

Je zegt steeds"bedankt". Hou toch op?
Immer sagst du danke. Hm?

Je zegt steeds"haar.
Sie sagen immer"sie.

Hij zegt steeds hetzelfde. Uw doel… En onthoud.
Er sagt immer das Gleiche. In Reimen… Bitte merken.

Je zegt steeds"als we klaar zijn,
Du sagst immer:"Wenn wir fertig sind,

Je zegt steeds'naar verluidt'.
Sie sagen immer"angeblich".

Je zegt steeds'lk' dit en 'lk' dat.
Du sagst dauernd Ich dies, ich das".

Twee? Drie? Je zegt steeds: Ik bel je terug?
Immer sagst du mir:"Ich rufe dich später an. Zwei? Drei?

Sherlock zegt steeds dat ik je moet leren begrijpen.
Und vielleicht gibt es Ihnen Sherlock sagt immer.

Je zegt steeds'ze'.
Du sagst immer"sie".

Je zegt steeds'eerst'.
Sie sagen immer"anfangs".

Je zegt steeds'lk' dit en 'lk' dat… alsofje me niet meer nodig hebt.
Du sagst dauernd Ich dies, ich das", als ob.

Anders. Hij zegt steeds dat hij met je wil praten.
Er sagt immer wieder, er will mit dir reden. Es ist anders.

Je zegt steeds:"Als we het geld hebben.
Du sagst immer:"Wenn wir fertig sind, wenn wir das Geld haben.

Je zegt steeds'we.
Sie sagen immer"wir".

De huisbaas zegt steeds dat hij het gaat maken
Der Vermieter sagt immer, dass er sie reparieren wird,