IMMER - vertaling in Nederlands

• altijd
• steeds
• ook
• blijven
• telkens
• eeuwig
• keer
• gewoonlijk
• al
• nog
• vroeger

Voorbeelden van het gebruik van Immer in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Immer verliere ich und mir reicht es. Ich verliere!
Elke keer ben ik de enige die verliest, Ik verlies! en ik ben het zat!

Wer immer es war, sie wussten, dass.
Wie het ook was… Ze wisten dat je bij de.

Bob und Patty für immer musste noch warten.
Bob en Patty voor eeuwig moest nog even wachten.

Wieso schaust du immer zur Tür?
Waarom kijk je steeds naar de deur?

Immer im Wald.
Altijd in het bos.

Das habe ich immer getan und werde es immer tun.
Altijd gedaan en zal ik blijven doen.

Immer auf deine Phobien achtzugeben… Du willst über Ängste sprechen,?
Al die fobieën van je… Wil je het hebben over angst?

Aber wie immer hat er sich geirrt.
Maar zoals gewoonlijk had hij het mis.

Wenn immer ich mich umdrehe, sehe ich dein Gesicht.
Ik zie je gezicht telkens als ik me omdraai.

Du nahmst mich immer mit, wenn du konntest.
Ieder keer als je kon, nam je mij mee.

Er wird für immer bei mir sein.
Hij zal voor eeuwig bij me blijven.

Wo immer er ist, er ist nicht in Sutton Grove.
Waar hij ook is, hij is niet in Sutton Grove.

Angriff! Bereust du es immer noch nicht, Bruder?
Nog steeds geen spijt, broer? Aanvallen?

Immer auf der Seite der Wahrheit.
Altijd aan de kant van de waarheid.

Aber sie muss immer aufpassen.
Maar ze moet op haar hoede blijven.

Meine Mutter sagte immer, dass ich Klempner werden soll.
Mijn moeder zei al dat ik loodgieter had moeten worden.

Entlassen Sie Ihre Klienten immer nach zwei Wochen, Dr. Parkinson?
Ontslaat u gewoonlijk een cliënt na twee weken, Dr. Parkinson?

Sie tut immer so, als wäre alles meine Schuld.
Ze doet nog alsof alles mijn schuld is.

Immer, wenn Nicole krank wird,
Telkens als Nicole ziek wordt,

Immer wenn du im Fernsehen bist,
Elke keer als jij op televisie bent,