Voorbeelden van het gebruik van Eerlijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Wees eerlijk.
Ik was eerlijk.
Het spijt me, maar ik heb eerlijk gewonnen.
Speel jij eerlijk?
Vind je dat eerlijk?
Je bent tenminste eerlijk.
En ik speel het niet eerlijk.
Nee, hij is eerlijk.
Het was egoïstisch maar eerlijk.
Ik vecht niet eerlijk.
Lieten iedereen denken dat ze eerlijk waren.
Ieder lijkt me eerlijk?
Een beetje terugpakken onder senior partners is eerlijk.
Ik ben de enige die hier eerlijk is,!
Je bent in elk geval wel eerlijk.
Dat is niet echt eerlijk, hè?
Ik dacht dat je eerlijk was.
Hij was heel erg eerlijk.
We spelen eerlijk.
Ik zal eerlijk spelen.