Voorbeelden van het gebruik van Maar in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Maar dat is toch niet mogelijk?
Maar wat we vinden, moet tussen ons twee blijven.
Maar Darren rijdt.
Maar in de zon van maart kan ze nu haar hol verlaten.
Maar zij hebben niet wat U-Dub heeft.
Maar ik heb toch ouders gehad?
Maar heeft het gewerkt?
Maar ze hebben ons nodig voorde deal met Briggs, dus.
Ik vraag maar, omdat sommige mannen slaaf zijn van hun wellustige neigingen.
Je zegt het maar, ik prik wel.
Vertel dat hem maar niet. Ik had twee dagen een yogabehandeling.
Maar, wat voor informatie is het exact?
Doe maar, bel, gebruik m'n gsm ik vorm het nummer.
Slopen maar, Odie.
Maar ik heb alleen een bosje bloemen.
Maar ik wil de rest van m'n leven met jou doorbrengen.
Maar probeerde ik haar te neuken?
Maar ik heb nooit 'n bank beroofd
Maar je hebt haar niet omgebracht?
Stuur maar naar… de Tokyo Tower.