Voorbeelden van het gebruik van Roepen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
We moeten eigenlijk Alphonse roepen.
Laat haar maar lekker roepen.
Hoor ik daar iemand roepen?
Ik hoorde haar roepen om hulp.
Dat is zoals roepen, onbeleefd.
Dus niemand hoorde haar roepen.
Alles oké? God, ik hoorde jullie roepen tot ginder.
Ik hoorde mensen roepen.
Wanner ik hem hoorde roepen.
Ik hoor je messias je roepen.
Stik hen tot ze niet meer roepen.
We roepen de politie.
Wil je dat we je roepen als ze er is?
We roepen niet uit wat iemands etniciteit is.
We roepen, maar wie zal het weten?
Roepen we ze'?
Roepen jullie me?
Ze roepen de inquisiteurs erbij.
Ze roepen jullie namen. Ga rechtdoor tot aan de achthoek.
Vakbondsleiders roepen op tot staking bij Westinghouse.