ROEPEN - vertaling in Frans

appeler
bellen
noemen
roepen
heten
crier
schreeuwen
gillen
roepen
huilen
met schreeuwen
gegil
het uitschreeuwen
schelden
krijsen
convoquer
bijeen te roepen
bijeenroepen
oproepen
beleggen
samenroepen
samen te roepen
het bijeenroepen
bijeengeroepen
ontbiedt
worden bijeengeroepen
hurler
schreeuwen
gillen
huilen
roepen
met schreeuwen
brullen
janken
gehuil
demandons
verzoeken
aanvragen
afvragen
opvragen
verlangen
eisen
inwinnen
vorderen
een verzoek
vragen
invitons
uitnodigen
uit te nodigen
verzoeken
oproepen
op te roepen
trakteren
aansporen
uitnodiging
vragen
op aandringen
évoquent
noemen
oproepen
wijzen
spreken
op te roepen
ingaan
evoceren
vermelden
toveren
ter sprake brengen
réclament
eisen
vorderen
claimen
aanspraak maken
beweren
opvragen
aandringen
terugvorderen
verlangen
vragen
exhortons
oproepen
aansporen
te vermanen
aan te sporen
verzoeken
vragen
aan te dringen
aangespoord worden
créer
maken
creëren
scheppen
op te richten
oprichten
creëer
oprichting
opzetten
ontstaan
veroorzaken

Voorbeelden van het gebruik van Roepen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
We moeten eigenlijk Alphonse roepen.
Je crois qu'on devrait faire appeler Alphonse.
Laat haar maar lekker roepen.
Mais laisse-la hurler. Ça l'occupe.
Hoor ik daar iemand roepen?
N'ai-je pas entendu quelqu'un crier?
Ik hoorde haar roepen om hulp.
Je l'ai entendu appeler à l'aide.
Dat is zoals roepen, onbeleefd.
C'est comme hurler. C'est mal poli.
Dus niemand hoorde haar roepen.
Donc aucune chance de l'entendre appeler.
Alles oké? God, ik hoorde jullie roepen tot ginder.
On vous entendait crier jusque-là.
Ik hoorde mensen roepen.
Et j'entendais les gens hurler.
Wanner ik hem hoorde roepen.
Quand je l'ai entendu crier.
Ik hoor je messias je roepen.
J'entends votre messie vous appeler.
Stik hen tot ze niet meer roepen.
Serrez jusqu'à ce qu'ils ne puissent plus crier.
We roepen de politie.
Nous appellerons la police.
Wil je dat we je roepen als ze er is?
On t'appellera quand elle arrivera?
We roepen niet uit wat iemands etniciteit is.
On ne crie pas ces choses-là.
We roepen, maar wie zal het weten?
On appelle, mais qui le saura?
Roepen we ze'?
On les appelle?
Roepen jullie me?
Vous m'appelez?
Ze roepen de inquisiteurs erbij.
Ils convoquent les examinateurs.
Ze roepen jullie namen. Ga rechtdoor tot aan de achthoek.
Quand on vous appelle, dirigez-vous vers l'octogone.
Vakbondsleiders roepen op tot staking bij Westinghouse.
Les chefs syndicaux invitent à la grève contre Westinghouse.
Uitslagen: 1208, Tijd: 0.0961

Roepen in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Frans