Voorbeelden van het gebruik van Schooier in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
De schooier, of de vrouw die van haar houdt?
Die schooier doodde Jeff.
ben ik een schooier.
Ik ben blij dat we van die schooier af zijn.
hij zat te eten als een schooier.
Je wordt gezocht door m'n mensen wegens het doodschieten van die schooier.
Ik ben een schooier.
Lk hou gewoon van die schooier.
Je kan beter doen dan met die schooier.
Ik laat mijn kinderen niet naar school gaan als een schooier.
Oké, vuile schooier.
Voor hem bent u altijd een schooier uit Jersey.
Je bent 'n schooier.
Dus ik ben een schooier.
Waarom noemt-ie haar" schooier"?
We moeten deze schooier vinden.
Hij zegt dat je er als een schooier uitziet.
Wat wil je van me, schooier?
Ik wil weten wie die schooier geholpen heeft.
Hoe gaat het, Tom, oude schooier?