Voorbeelden van het gebruik van Thuis was in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Cormicks vrouw zei dat hij negen uur thuis was.
Ik zou willen dat ik nu thuis was.
De portier zei dat je thuis was.
Je zei dat ze thuis was.
Ik wist niet eens dat je thuis was.
willen niet bevestigen hoe laat hij thuis was.
Hij sms'te me en zei dat je thuis was.
Mijn vader nam me altijd hier mee naar toe. Als hij thuis was.
Ik denk niet dat ze thuis was.
Ik wist niet eens dat je thuis was.
Hij zat daar waar jij nu zit, als hij thuis was.
Ik wist niet dat je thuis was.
Brent, je zus zei dat je thuis was met haar.
Hij belde om te controleren of ze thuis was.
Lieverd, ik wist niet eens dat je thuis was.
Dat kon even goed gebeuren als Felicia thuis was.
Ik wist niet dat u thuis was.
Ik wist niet dat je thuis was.
Waarom zei je niet dat ze thuis was?
Ik wist niet dat je thuis was.