Voorbeelden van het gebruik van Zit in de cel in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ze zit in de cel op het bureau.
Vrinks zit in de cel, z'n vrouw is dood.
Hij zit in de cel, wat wilt u?
Ze zit in de cel.
Ofwel heeft hij zelfmoord gepleegd, of zit in de cel.
Wel, meneer, de jongedame zit in de cel.
Hij werd veroordeeld en zit in de cel.
We hebben geen Jérôme meer, papa zit in de cel en jij verkoopt het huis.
Foster zit in de cel, z'n kind is in nood
Die gast zit in de cel, en jij bied hem werk aan?
Ben zit in de cel, omdat ik de politie belde…
Hij is vast een goed mens, maar z'n oma zit in de cel en ik wil haar vrij krijgen.
We zitten in de cel, met gevangenen.
Die zitten in de cel.
Die zitten in de cel.
Hij zat in de cel, of opgesloten in de kelder.
Jij zat in de cel naast Devon, klopt dat?
Jimmy en Johnny zitten in de cel op het Whitechapel Politiebureau.