Voorbeelden van het gebruik van Afwezig in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je lijkt 'n beetje afwezig.
was tijdens haar jeugd afwezig.
Mijnheer Caccavale, commissaris Gradin is vanmiddag afwezig.
Afwezig bij De Graafschap.
Christina was gister afwezig van school.
Hij was afgelopen semester vaak afwezig op school.
Afwezig en kom alleen terug naar plaatsen waar je gemist Emoties.
een diner met vrienden is alcohol nooit afwezig.
Is er iemand afwezig vandaag?
Daarnaast moet je volledig afwezig vuil of andere coatings residuen.
Geblesseerde Maradona afwezig op vertoning van docufilm in Cannes.
Maar hij is verre van afwezig in het leven van zijn meisjes.
Een beetje afwezig zijn is misschien wel goed, gezien alles wat hij meegemaakt heeft.
Afwezig is misschien niet het goede woord.
Globaal afwezig aan/uit.
Ze is humeurig, afwezig.
Je lijkt vandaag afwezig.
Occasionele hulp bij de boekhouding als uw boekhouder afwezig is.
Komt te vervallen, aangezien de vraagsteller afwezig is.
Misschien was ik wat afwezig.