Voorbeelden van het gebruik van Kalm in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Een moment dat alles stilstaat en alles kalm en vredig is.
Wat wil je? vroeg ze, zo kalm als ze kon.
Hij schiet haar, en loopt kalm en rustig weg.
Kalm, verlicht en verzacht de keel.
Kalm en liefde paarden, deze locatie te wachten staat.
Kalm. Of ik sla je in elkaar.
Kalm. Straks horen ze u.
Kalm, jongens.
Kalm aan op de snelweg!
Kalm", is het sleutelwoord.
Kalm. Wie is er gevallen?
Help hem gewoon kalm te blijven en beetje bij beetje zal hij eroverheen komen.
Kalm, ontspan, adem diep,
Kalm, iedereen.
Bob was kalm, Pat was gelukkiger.
Kalm, zo erg is het niet?
Kalm wanneer ik thuiskom en ik alleen ben.
Kalm, Hightower.
Kalm Dora, Mevrouw heeft het beste met je voor.
Kalm aan met zijn rechterbeen. dat is gebroken.