Voorbeelden van het gebruik van Schuld in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Wiens schuld is dat?
En wiens schuld is dat?
Schuld moet worden betaald.
Dan was het misschien mijn schuld om die gevoelens te hebben.
Het overnamebedrag is inclusief een schuld van 2,7 miljard dollar van Scripps.
Het is onze schuld. Wij moeten het oplossen.
Niet de schuld aan de auto geven!
Joh, waarom de schuld op je nemen als je niks gedaan hebt?
Ik geef hen de schuld, voor een onverzadigbare honger voor technologie.
Gaf haar de schuld van al zijn mislukkingen.
Welke schuld kan een kok of een schoonmaker nu hebben?
Het oestrogeen is de schuld van het slijm in de keel tijdens de zwangerschap.
Contador gaf de schuld aan een vervuilde biefstuk.
Zal de schuld van de rijken wel zijn?
Ik vind het persoonlijk niet de schuld van Charles dat hij wilde doorzetten.
Geef jij altijd alle schuld aan de klant?
Klimaatverandering is de schuld voor het snelste Sea Rise In 28 Eeuwen.
Maar wiens schuld is dat?
Geef alsjeblieft jezelf niet de schuld van de dood van Yvette.
Buck gaf die man de schuld van alles wat er met hem gebeurde.