Voorbeelden van het gebruik van Treurig in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Treurig als je geen kinderen hebt.
Het is treurig wat er met mijn zus is gebeurd.
Het is treurig dat ze zo wanhopig iets proberen te herstellen wat niet kapot is.
Treurig en simpel.
Treurig maar waar.
Het is treurig dat jullie zo tegen me liegen.
Treurig en prachtig.
Treurig dat men een bibliotheek moet meenemen om niet gearresteerd te worden.
Treurig, maar deel die pijn met je leveranciers, zoals iedereen?
Treurig, is het niet?
Zo treurig van je vriend.
Bijzonder treurig was de situatie in de Kaukasus.
Oh, treurig dat te horen.
Ook treurig emissies met een onaangename chemische geur.
Treurig, hè dokter? Mannen zoals wij.
Treurig nieuws van de Nanga Parbat.
Treurig wanneer ik weg ben.
Treurig voor de verliezer.
Ze keek treurig en vertrok vlammend, Sharkboy meenemend.
(Treurig maar waar).