WENSTE - vertaling in Spaans

• deseaba
• quería
• deseó
• deseé
• desea
• quiso
• quisiera
• quisieron

Voorbeelden van het gebruik van Wenste in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Ik wenste bijna dat ik iets zou weten over Kierkegaard.
Me hizo desear saber algo sobre Kierkegaard.

Je wenste dat je 't wist, toch?
¿Usted desearía saber, cierto?

Huurders wenste: families.
Los inquilinos deseaban: familias.

Je wenste dat jullie getrouwd zouden zijn.
Tú deseaste estar casado con ella.

Je wenste hem net dood!
¡Tú solo deseaste su muerte!

Ze wenste onze jongens weg!
¡Nos acaba de desear el mal para nuestros hijos!

Ik wenste altijd dat ik ergens anders was.
Yo siempre estaba demasiado ocupada deseando estar en otro lugar.

Ik… wenste dat je ook een beetje vertrouwen in mij zou hebben.
Es solo… Desearía que hubieses tenido un poco de fé en mi también.

Ik wenste dat God me verwittigd had
Y yo desearía que Dios me avisara,

En wenste dat je dood neerviel.
Deseando que te murieras.

Hoewel mijn taille wenste dat je in Tacoma zat.
Aunque mi cintura desearía que estuvieras en Tacoma.

Huurders wenste: families
Los inquilinos deseaban: familias

Wenste je dat?
¿Lo deseaste?

Ik wenste dat we dit meer hadden gedaan?
Desearía que lo hubiéramos hecho más.-¿Venir a verme?

Wenste wat?
¿Que deseas qué?

Met Allison erbij, wenste ik… dat ze niet zwanger was.
Con Allison ahí mismo, lo desee… que no estuviese embarazada.

Huurders wenste: gezinnen.
Los inquilinos deseaban: familias.

Ik wenste bijna dat ik haar was nadat ik alles gelezen had wat hij schreef.
Casi me hace desear ser ella tras leer todo lo que le escribió.

Ik wenste dat hij ziek werd, en dat werdt hij.
¡A mí! Desee que él se enfermarse, y lo hizo.

God, ik wenste dat ik zijn baantje had.
Dios, yo deseo haber tenido el trabajo.