ESCAPAR - vertaling in Nederlands

• ontsnappen
• ontkomen
• weg
• vluchten
• weglopen
• ontsnapping
• wegkomen
• ontlopen
• escape
• wegrennen
• ontglippen
• te ontkomen

Voorbeelden van het gebruik van Escapar in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

Cualquiera que deje escapar a Mary Stuart es un primo?
Welke sukkel laat zich Mary Stuart nou ontglippen?

Dice que oyó escapar al caballo.
Zegt dat hij het paard hoorde wegrennen.

tenía agarrado y lo dejó escapar?
U had hem en u liet hem ontglippen?

Me gusta poder escapar del peligro.
Ik wil kunnen wegrennen bij gevaar.

Y dejaría escapar esa pista importante y vital.- Como hacen siempre.
En dan zou ik me die ene belangrijke aanwijzing laten ontglippen.

Okay, Bobby, no puedes escapar.
Oké Bobby, je kan niet wegrennen.

a quitar las llaves y a escapar.
de sleutel uittrekken en wegrennen.

Jonathan, mira, tenemos que escapar.
Jonathan, luister, we moeten wegrennen.

No debí escapar.
Ik had niet moeten wegrennen.

Deberíamos escapar.
We moeten wegrennen.

Ni siquiera pude escapar.
Ik kan zelfs niet wegrennen.

Ella había estado muchas veces sobre el abismo y tenía que escapar.".
Ze stond verscheidene malen op de rand en moest wegrennen.".

Va a escapar.
Hij gaat wegrennen.

Escapar de la realidad lo hacemos todos.
Vluchten uit de werkelijkheid doen we allemaal weleens.

Algunas de ellas pudieron escapar, pero 219 siguen desaparecidas.
Hiervan konden er enkelen vluchten, maar 219 zijn er nog steeds vermist.

Quizás Todd pudo escapar.
Misschien is Todd ontsnapt.

Dante,¿quieres escapar o quieres a Carmen?
Dante, wil je vluchten of wil je Carmen?

Porque me gustaría escapar de esos locos… que son mi familia.
Want als ik zou willen ontsnappen van deze gekke mensen… die mijn familie zijn.

Escapar con mi hija, 10 millones de dólares y esa puta sucia.
Vluchten met mijn dochter, tien miljoen en die vieze hoer.

Un fuera de la red única escapar en un entorno rural atemporal.
Een unieke off-grid weg te komen in een tijdloze landelijke omgeving.