VAN A DECIR - vertaling in Nederlands

• ze zullen zeggen
• zeggen
• vertellen
• jullie gaan zeggen
• zegt

Voorbeelden van het gebruik van Van a decir in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

Sé lo que van a decir chicas.
Ik weet wat jullie gaan zeggen.

Van a decir que fue incendio premeditado.
Ze zullen zeggen dat het voorbedachten rade was Will.

Blossom: Sí. Sé lo que van a decir….
Blossom: Ja, ik weet wat jullie gaan zeggen….

Sé lo que van a decir.
Ik weet wat ze zullen zeggen.

¿Qué van a decir?
Wat zouden ze mij zeggen?

Ahora me van a decir lo que tengo que hacer.
Zeg me maar wat we moeten doen.

Eso es lo que van a decir.
Dat zullen ze zeggen.

Por supuesto que van a decir que los policías lo hicieron.
Natuurlijk zullen ze zeggen dat de politie het deed.

¿Qué van a decir?
Wat zouden ze zeggen?

¿Qué van a decir?
Wat zullen ze zeggen?

Cuando vaya a la corte, van a decir que la evidencia está comprometida.
In de rechtbank zullen ze zeggen dat het bewijs discutabel is.

Que van a decir.
Zullen ze zeggen.

¿Por qué van a decir,"No quiero esto"?
Waarom zullen ze zeggen:"Ik wil dit niet?"?

En el casamiento me van a decir cuanto les costó.
Op je huwelijk zullen ze mij zeggen hoeveel 't gekost heeft.

Pero Lady Scatcherd,¿qué van a decir?
Ohh!- Maar Lady Scatcherd, wat zullen ze zeggen?

No van a hacer nuestra escena hoy. Nos van a decir que nos marchemos.
Ze zullen onze scène niet doen vandaag Ze zeiden dat we konden vertrekken.

Piensen en lo que van a decir antes de entrar.
Denk goed na over wat je wil zeggen voordat… je naar binnen gaat.

Saben lo que van a decir antes de que salga de su boca.
Je weet al wat ze gaan zeggen voordat het uit hun mond komt.

Todos van a decir que es mi culpa.
Iedereen gaat zeggen dat het mijn schuld was.

Van a decir:"Yo puedo hacer cualquier papel.
Zij zullen zeggen… ik kan elke rol spelen die ik wil.