BRING - vertaling in Nederlands

• breng
• neem
• haal
• laat
• zet
• geef
• maak
• vermoord
• ga
• leg
• leer
• dood
• kom
• krijg
• bezorg
• dwing
• zorg

Voorbeelden van het gebruik van Bring in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Und bring ihn ins Bett.
En zet hem in bed.

Aber ich bring mein eigenes Klopapier mit.
Maar ik neem m'n eigen wc-papier mee.

Bring mir die Ambu-Tasche, Pinzette und Skalpell.
Geef me de ambu-zak, tang, en een scalpel.

Bring mich hier weg, Freddie.
Haal me hier weg, Freddie.

Bring mich nicht dazu dir weh zu tun. Chips!
Chips! Laat me je geen pijn doen!

Bring mich zum Lachen.- Was?
Wat?- Breng me aan het lachen?

Ich bring dich nicht um! Schlampe!
Ik ga je niet vermoorden. Hoer!

Wie bring ich ihn um?
Hoe vermoord ik hem?

Bring diese zwei ins Esszimmer.
Zet deze twee in de eetkamer.

Bring mir auch was mit.
Neem voor mij ook wat mee.

Hakeem, bring mir den Pfirsichauflauf aus der Küche.
Hakeem, haal die perzikentaart voor mij uit de keuken.

Aber ich bring das in Ordnung. Es tut mir leid.
Ik maak het in orde, Olive. Het spijt me.

Bring das zu deiner Mutter und deinen Brüdern.
Geef dit aan je moeder en je broers.

Bring ihn dazu, zu sagen, wo die Waffen sind.
Laat hem zeggen waar de wapens zijn.

Bring es nach oben in die Privaträume.
Breng het naar de privékamers boven.

Bring ihn einfach ins Bett, ok?
Leg hem maar in bed, oké?

Taye, bring das Baby nicht mit.
Taye, neem de baby niet mee.

Ich bring euch Arschlöcher um!
Ik vermoord jullie. Klootzakken!

Bobby, bring deinen kleinen Bruder raus und spiel mit ihm.
Bobby, ga met je broertje buiten spelen.

Und ich bring ihn hinter Gitter.
En hem zet ik in de cel.