SAGTEST - vertaling in Nederlands

• zei
• zei dat
• vertelde
• noemde
• zegt
• zeg
• zeggen
• zegt dat
• verteld
• zei datje

Voorbeelden van het gebruik van Sagtest in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Du sagtest ihm nicht, dass ich es bin.
Jij vertelde hem niet dat ik het was.

Moment, sagtest du"sie hasst dich"?
Wacht, zei je'haat'?

Du sagtest Lloyd, es war Selbstverteidigung?
Lloyd zegt dat je hem vertelde dat het zelfverdediging was?

Wieso sagtest du, du hättest keine Schwester?
Hoe kon je zeggen dat ik niet besta?

Wie du bereits sagtest, wir machen alle Fehler.
Zoals je zegt, we maken allemaal fouten.

Was sagtest du, Prishen?
Wat zeg je, Prishen?

Du sagtest, es wäre eine Gabe, ein Segen Gottes.
Je noemde het een gave, een zegen van God.

Du sagtest, du glaubst an mich, ich wäre dafür geboren.
Je zei dat je in me gelooft, dat ik hiervoor geboren ben.

Du sagtest mir, wie gut du Andrea kennst.
Je vertelde me hoe goed ken je andrea.

Du sagtest, dass er sich für schlau hält.
Je zei dat hij denkt dat hij slim is.

Du sagtest, es gibt noch einen Eingang?
Wat wilde je zeggen over een andere ingang?

Du sagtest, er hätte einen guten Einfluss auf Junior.
Je zegt dat jij en Billy alleen praten en dat hij een goede invloed op Junior heeft.

Was sagtest du zu den Pfirsichen?
Wat zeg je van de perziken?

Aber du sagtest gerade… Du erinnerst dich an Al Melvin?
Maar je zegt net… kan je je korporaal Al Melvin nog herinneren?

Du sagtest nicht, wo du diesmal hingehst.
Je hebt niet verteld waar je heen gaat.

Du sagtest, dir gehe es prima.
Je zei dat het prima ging.

Du sagtest, die Resistance.
Je noemde het Verzet.

Du sagtest unseren Reitern, du wärst zum Kämpfen bereit.
Je vertelde aan onze ruiters dat je klaar bent om te vechten.

Was sagtest du, betet dein Großonkel an?
Wat zei je over grootoom-aanbidding?

Als du sagtest, wir sollten zusammen aufs Land ziehen.
Je zei datje samen een huis wou zoeken op het platteland.