Voorbeelden van het gebruik van Aflopen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Laat dit niet weer slecht aflopen.
Morgan, laat het niet zo aflopen.
Altijd. Maar jouw verhaal kan anders aflopen.
Het had niet zo mogen aflopen.
Jammer dat het zo moet aflopen.
Zoals alle ruzies aflopen.
Dit zal niet goed voor jou aflopen.
Dit kan niet goed aflopen.
Ik weet dat je dacht dat het anders zou aflopen.
Hoe zou dat aflopen.
Het zal niet goed aflopen voor mij.
Dit kan maar op een manier aflopen.
Ze zei dat dit maar op één manier goed kan aflopen.
Oh, man. Dit gaat niet goed aflopen.
Ik wist dat het slecht zou aflopen.
Zo moet het niet aflopen.
Dat had slecht voor me kunnen aflopen.
We weten allemaal hoe dit gaat aflopen.
Uw komst hier zet dingen in gang die slecht voor u aflopen.
Ik wist dat het zo zou aflopen.