Voorbeelden van het gebruik van Hij moest in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij moest slapen.
Hij moest me ondersteunen met… een arm om mijn middel.
Hij moest het met zijn zakenpartner bespreken.
Ik zei dat hij moest oprotten. Ja.
Hij moest herladen.
Hij moest rusten.
Hij moest haar levend hebben.
Hij moest Toby vervangen.
Hij moest gered worden.
Hij moest zijn koningin checken.
Hij moest sterven.
Hij moest nadenken.
Hij moest twee maanden dicht.
Hij moest alles afhandelen.
Hij moest onder zijn krijgers gaan wonen.
Hij moest met mij praten.
Hij moest vandaag werken,
Hij moest even stevig worden aangepakt.
En hij moest het allemaal achter de rug van z'n vrouw om doen.
Hij moest genaaid worden.