Voorbeelden van het gebruik van Ik zeide in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En Ik zeide tot hen: Een ieder werpe de verfoeiselen zijner ogen weg;
Heb ik het tot u niet gezegd, toen ik zeide: Zondigt niet aan dezen jongeling!
Sagte ich's euch nicht, als ich sprach: Versündigt euch nicht an dem Knaben, doch ihr wolltet nicht hören?En ik zeide: Vijgen; de goede vijgen zijn zeer goed,
Feigen, antwortete ich; die guten Feigen sind sehr gut,Gij spreekt een godslastering uit--omdat ik zeide: Ik ben de Zoon Gods?
Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef!
und zu dir in deinem Blut sprach ich: Bleibe leben!En ik zeide tot hen: Gij zijt heilig den HEERE,
En ik zeide tot hen: Gij zijt heilig den HEERE,
Und sprach zu ihnen: Ihr seid heilig dem HERRN,En Ik zeide tot hen: Een ieder werpe de verfoeiselen zijner ogen weg;
Und sprach zu ihnen: Ein jeglicher werfe weg die Greuel vor seinen Augen,En Ik zeide tot hen: Een ieder werpe de verfoeiselen zijner ogen weg;
Da sprach ich zu ihnen:»Jeder werfe die Gräuel weg, die er vor seinen Augen hat;En Ik zeide, nadat zij zulks alles gedaan had:
Und ich sprach, da sie solches alles getan hatte:Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten?
En ik zette den kinderen van het huis der Rechabieten koppen vol wijn en bekers voor; en ik zeide tot hen: Drinkt wijn!
Und ich setzte den Kindern von der Rechabiter Hause Becher voll Wein und Schalen vor und sprach zu ihnen: Trinkt Wein!En ik zeide: Mijn God,
Und ich sprach: Mein Gott,En ik zeide tot de edelen, en tot de overheden,
Und ich sprach zu den Ratsherren und OberstenEn ik zeide tot den koning: Zo het den koning goeddunkt,
Und sprach zum König: Gefällt es dem König und ist dein Knecht angenehm vor dir,En ik zeide tot hen: Wij hebben onze broederen,
Und sprach zu ihnen: Wir haben unsre Brüder,En ik zeide: Mijn God,
Und sprach: Mein Gott,En ik zeide tot hen: Wij hebben onze broederen,
Neh 5:8 und sprach zu ihnen: Wir haben unsre Brüder,En ik zeide.
Ich aber sprach.Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij zijt mijn Toevlucht,
