Voorbeelden van het gebruik van Plan in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Geen idee, maar hij was van plan veel meer te krijgen.
Jack vertelde me dat je van plan bent de Stad te verlaten.
Ik heb al naar gezinsplanning gekeken en ik plan nooit iets.
We zijn allemaal van plan dat te doen.
We zijn allemaal van plan dat te doen.
Ik ben toch niks van plan.
Dus je hebt geen plan.
We hadden hetzelfde plan. Grappig, hè?
Alles verloopt precies zoals plan.
Wat heeft Goldmembers plan met ons te maken?
Dat hoort niet bij het plan.
We hadden een plan om weg te lopen, een nieuw leven te starten, een familie.
Het was geen plan.
Zelfs als alles volgens plan verloopt… zijn onze kansen niet gunstig.
Je bent iets heel stouts van plan of je hebt het al gedaan.
Ben je iets van plan vannavond?
Wat is je plan, Carter?
Dit was het plan niet.
Of het plan was misschien over de rail te gaan.
Dat hoorde niet bij het plan.