Voorbeelden van het gebruik van Plan in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Komt mijn plan, mijn handelen overeen met Gods wil?
Dit is ons plan en onze belofte.
Dat was ik van plan als je oud genoeg zou zijn.
Wat ben je van plan, Cleophas?
Wat ben je van plan, rechercheur?
En dat was nooit het plan.
Plan en implementeer in enkele seconden interactieve inhoud.
Plan een avondje uit met vrienden.
Onze hele plan hangt ervan af.
Niemand is van plan een muur te bouwen.
Dus haar plan was om het team te bedriegen?
Was er iets van dat plan dat je niet begreep?
Jouw vriend, Robbie, was iets van plan.
Ja, dat was het oorspronkelijke plan.
Dit was niet het plan.
Een deel van dat plan moet ook kijken naar lichtge….
Plan een leuke dagtrip met je motornavigatiesysteem.
Want wat je ook van plan bent, hij wil het vast horen.
Ik ben niet van plan voor die man te werken.
Hij was van plan me over te leveren aan die mannen.