Voorbeelden van het gebruik van Warm in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Spoel een grote glazen beker schoon en warm deze op met kokend water.
Het houdt ons warm.
Achteruit, of ik warm je op!
Zet een warme zoutoplossing klaar en maak wat dekens warm.
Ze voelen mijn warmte aan hun heup en dat houdt ze 's nachts warm.
Drink nog wat. Dan blijf je warm.
Je zal je warm voelen.
En warm!
Is het water warm, of loog je daar ook over?
Het zal warm aan gaan voelen, heerlijk warm. .
Heb je het warm genoeg, Mr Finch?
Hoe blijft u warm… tijdens de koude decembernachten?
Hebben jullie het niet warm in die kleren?
Ik warm dit op en laat het u zien, oké?
Roze stenen, warm van de zon.
Peper, warm en het brand.
Overdag is het warm, maar niet.
Draai de motor warm. Ik kom zo.
Malaise Warm gevoel.
Warm of koud.