Voorbeelden van het gebruik van Zit in in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij zit in de problemen en.
Ik zit in de nesten. En m'n dochter ook.
Je zit in een goedkoop motel,
De hele voorstelling zit in een reiskoffer en wordt op de tafel uitgestald.
Je zit in de gevarenzone. En wel hierom.
Ik zit in zijn colleges… dagenlang zit ik daar.
Kenneth zit in moeilijkheden… en heeft jullie nodig.
Ze zit in mijn auto.
Ik zit in de problemen, Eva.
U zit in Iowa en moet Iowa verzorgen.
Ik zit in de klas.
Hé, man. Je zit in de verkeerde kamer.
De kracht van de diepere gel zit in zes componenten.
Maar hij zit in de problemen.
Ik zit in moeilijkheden.
Je co-ster Becky zit in de andere kamer, tegen de muur.
U zit in bèta, uw zoon in alfa.
Dat zal wel. Je zit in het worstelteam.
Ze zit in de knoei.
Ik zit in de problemen, Mr. Potter.