BAAS - vertaling in Spaans

jefe
baas
hoofd
chief
chef
leider
werkgever
opperhoofd
boss
stamhoofd
commandant
patrón
patroon
schipper
baas
werkgever
patroonheilige
cyclus
beschermheilige
beschermheer
patron
pattern
dueño
eigenaar
meester
baas
verhuurder
owner
bezitten
huisbaas
manda
stuur
baas
sturen
gebiedt
laat
zendt
beveelt
zend
opdraagt
supervisor
toezichthouder
begeleider
leidinggevende
opzichter
directie
baas
chef
promotor
manager
toezicht
amo
ik hou
meester
hou
lief
baas
heer
ik liefheb
bemin
ik ben dol
houd
jefa
baas
hoofd
chief
chef
leider
werkgever
opperhoofd
boss
stamhoofd
commandant
jefes
baas
hoofd
chief
chef
leider
werkgever
opperhoofd
boss
stamhoofd
commandant
mandas
stuur
baas
sturen
gebiedt
laat
zendt
beveelt
zend
opdraagt
dueños
eigenaar
meester
baas
verhuurder
owner
bezitten
huisbaas

Voorbeelden van het gebruik van Baas in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Ik wilde je een lesje Ieren. Zo weet je wie hier de baas is.
Sólo quería darle una lección para que supiera quién manda aquí.
Beheerders, maar niet de baas.
Custodios, pero no dueños.
Neem me niet kwalijk. Jij bent ineens de baas en ik ben niemand?
Disculpa, ahora tú mandas y yo no soy nadie,¿verdad?
Ik ben de baas hier.
Yo soy quien manda aquí.
Sommige hondenrassen"beter" dan anderen voor de gezondheid van hun baas.
Hay razas de perros"mejores" que otras para la salud de sus dueños.
Omdat papa een romantisch uitje heeft, ben jij de baas.
Ya que papi se ha ido a otra de sus escapadas románticas, tú mandas.
Het opperhoofd is de baas.
El jefe es quien manda.
Jij bent niet de baas. Kop dicht!
Tú no mandas.¡Cállate!
Maar ik ben de baas niet.
no soy yo quien manda.
Omdat jij hier niet de baas bent.
Porque tú no mandas aquí.
Ik ben hier de baas.
Yo soy quien manda aquí.
Sinds wanneer ben jij de baas?
¿Desde cuándo mandas tú?
Begrijp je wie de baas is hier?
¿Entiendes quién manda aquí?
Jij bent niet de baas.
Tú no mandas.
Sheldon, jij bent de baas niet.
Sheldon, tú no mandas.
Jij bent niet meer de baas over mij!
¡Ya no mandas más en mí!
Je bent geen baas over mij.
Tú no me mandas.
Als je aan tafel zit, ben je de baas.
Te sientas a la mesa, tú mandas.
Grote baas, kom op… Wat?
Jefazo, vamos…¿Qué?
De grote baas heet Buddha.
El jefazo se llama Buddha.
Uitslagen: 20674, Tijd: 0.0732

Baas in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Spaans