Voorbeelden van het gebruik van Baas in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik ben hier de baas, niet Carl Grissom.
Die baas is de natuur,
Mijn baas wilde een frisse kijk op de zaak. Waarom niet?
De baas is hier. Mamma, alstublieft.
Hij is zijn eigen baas nu.
En is hij de baas van Klauw?
Baas is de toekomst van de Nederlandse muziek.
De baas belde me toen ik vertrok.
Mijn baas zet me onder druk om Humperdoo uit te rollen.
Ik ben vandaag de baas vanwege…- Ja.
Mijn baas dreigde me.
Mijn baas is goed en slim. Eekhoorn!
Baas, is dat niet de auto van onze jongens?
Ja, ik haat De Baas nu al!
m'n nieuwe baas.
DeCarlo is niet de baas, dat ben ik.
Jezus. Baas, je liet me schrikken.
Je baas was een dubbelagent.
Ik ben hier de baas, niet CarI Grissom.
Mijn baas wilde een frisse kijk op de zaak. Waarom niet?