Voorbeelden van het gebruik van Klein in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Zij zijn groot, jij klein: jij mobiel, zij traag.
Je bent klein en geschift.
Dat is als klein Italië binnen wandelen en vragen om Don Corleone te zien.
Ze is latina, nogal klein, ze heeft een' justice4Jack' shirt aan.
Toen ik klein was zag ik m'n vader
Je bent klein, dus jij… Het verhogen en.
Waterdicht klein Duurzaam hoog lumen 18650 leidde toorts voor het kamperen.
Je bent klein maar je kan gooien!
Klein voor jou, maar meer dan hun kleine lichaampjes aan kunnen.
Toen ik klein was ging ik naar de dierentuin met mijn vader.
De vangst is klein, maar het belang ervan voor mij niet.
We zijn klein begonnen met alleen mensen van 100 tot 200.
Ik was nog klein toen jij viel en je been brak.
Waarom klein denken terwijl de wereld zo groot is?
Hij was te klein en te zwak om op oceanen te varen.
Misschien moeten we eens langs Klein Armenië rijden, zien of we geluk hebben.
Het is hier te klein, ik kan hier niet meer werken.
Sam is klein, met kleine idealen.
Je bent klein en je kent de Ninja Turtles niet.
Elk klein detail in uw wens zal worden vastgelegd in elk exquise penseelstreek.